Hoe kan ik mijn kind helpen met werkwoordspelling?

jantineboone@jblearning.nl

In deze blogpost deel ik effectieve strategieën en handige tips om je kind te ondersteunen bij werkwoordspelling, vooral als het zich dom voelt of moeite heeft met dyslexie. Als ouder wil je graag je kind helpen bij het leren, maar soms is het lastig om te weten waar te beginnen. Gelukkig zijn er manieren om werkwoordspelling leuker en begrijpelijker te maken voor je kind.

  1. Strategieën voor dyslectische kinderen: Leer hoe je specifiek kunt omgaan met werkwoordspelling bij dyslectische kinderen. Ontdek welke aanpak werkt en hoe je je kind kunt ondersteunen.
  2. Handige tips voor ouders: Ontvang praktische tips die je direct kunt toepassen om je kind te helpen bij werkwoordspelling. Van spellingsregels tot oefeningen, we delen alles wat je moet weten.
  3. Maak werkwoordspelling leuk: Ontdek creatieve manieren om werkwoordspelling leuk te maken voor je kind. Van spelletjes tot beloningen, we laten zien hoe leren leuk kan zijn.
  4. Stappenplan voor overzicht: Leer meer over ons handige stappenplan waarbij alle spellingsregels op één A4’tje staan. Dit stappenplan biedt je kind overzicht en duidelijkheid, wat essentieel is voor dyslectische kinderen om informatie te onthouden.

Bekijk de video voor uitleg over het handige stappenplan.

Werkwoordspelling kan een uitdagend onderwerp zijn, zowel voor kinderen als ouders. Het lijkt soms wel alsof er eindeloos veel regels zijn om te onthouden. Maar maak je geen zorgen, ik heb een handig stappenplan ontwikkeld dat alles overzichtelijk maakt. Dit stappenplan past zelfs op een A4’tje!

Om te beginnen is het belangrijk om te weten welke vragen je moet stellen. Een goede eerste vraag is:
Is het werkwoord de persoonsvorm? Dit is eigenlijk de belangrijkste vraag. Als het antwoord ja is, weet je dat je andere regels moet toepassen dan wanneer het werkwoord niet de persoonsvorm is.

Als het werkwoord de persoonsvorm is, moet je kijken naar in welke tijd de zin staat. Is het in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd? Voor de tegenwoordige tijd geldt: Als je geen ’t’ hoort, schrijf je geen ’t’. Bijvoorbeeld: “Ik loop” en “Ik word”. Hoor je wel een ’t’, dan schrijf je ook een ’t’. Bijvoorbeeld: “Jij loopt” en “Jij wordt”.

Voor de verleden tijd zijn er twee varianten: zwakke en sterke werkwoorden. Sterke werkwoorden veranderen van klank, bijvoorbeeld: “liep”, “kreeg”, “kocht”. Zwakke werkwoorden volgen de regel van ’t ex-kofschip, bijvoorbeeld: “lukte”, “hoorde”. Deze regel is handig om te onthouden, want als de letter van de stam in ’t kofschip zit, schrijf je ‘-te’, anders ‘-de’.

En zo zijn er nog meer regels voor andere vormen van werkwoorden, zoals voltooid deelwoorden en de gebiedende wijs. Het lijkt misschien veel om in één keer te begrijpen, maar door het stap voor stap te oefenen, zul je merken dat het steeds makkelijker wordt.

Ik heb dit stappenplan ontwikkeld om het voor jou en je kind makkelijker te maken om werkwoordspelling te begrijpen. Samen kunnen jullie hiermee aan de slag gaan en stap voor stap de regels onder de knie krijgen.

Download het stappenplan om direct aan de slag te gaan. In onze leercoachpraktijk heb ik gezien hoe dit stappenplan een gamechanger was voor dyslectische leerlingen, en hoe het hun zelfvertrouwen vergrootte.

Met deze tips en strategieën kun je je kind effectief ondersteunen bij werkwoordspelling en het zelfvertrouwen van je kind vergroten.

Reken voorgoed af met dt-fouten en communiceer vol zelfvertrouwen!

Schrijf je in voor de online training werkwoordwijzer.

Met ons eenvoudige stappenplan, uitlegvideo’s en praktische oefeningen zul je de regels van werkwoordspelling gemakkelijk begrijpen. Schrijven zal geen bron van angst meer zijn, maar een krachtig middel om je gedachten en ideeën over te brengen. Schrijf je vandaag nog in en ontdek de geheime formule om een expert te worden in werkwoordspelling!